InfernoOp 17 augustus vind in Zwitserland de Inferno triathlon plaats. Eigenlijk een quatrolon, want deze race bestaat uit 3 km zwemmen, 97 kilometer racefietsen met 2200 hoogtemeters, 30 km mountainbiken met 1100 hoogtemeters en tot slot 25 km hardlopen met wederom 2200 hoogtemeters naar een hoogte van 2970 meter. Hessel en ik gaan deze triathlon vandaag beleven.
Na 49 minuten (opgegeven als planning 45 minuten) kwam ik als 26ste uit het water en heb geen moment kramp gekregen. Zwemmen is prima verlopen. Eerste onderdeel zit erop en nu op de racefiets verder.
De eerste beklimming voelt als de eerste dag fietsen. Zwaar. Ik krijg geen lekkere cadans. Ik weet niet hoe steil de berg is, maar duwend en schuddend met mijn lichaam trap ik mezelf omhoog. Het moet er niet uit hebben gezien. Iedereen die me inhaalt, fietst zo mooi en op souplesse. Ik ben maar aan het stoempen. In deze 17 kilometer lange beklimming, besluit ik definitief: vandaag wordt het geen race. Ik doe een wedstrijd met mijzelf. Ik, mijn gedachte en mijn lichaam gaan voor finishen. Niets van tijden, plaatsen in het klassement of zoveelste van mijn categorie. Finishen is het doel!!
Na de beklimming een afdaling. Ik probeer een reep te eten, maar dat is toch lastig. De bochten volgen elkaar snel op en verpakking zit nog om mijn reep. Met een reep in mijn mond daal ik en af en toe lukt het mij om stukje bij stukje de verpakking eraf te halen. Eindelijk dus eten. Drinken ben ik gelijk na het zwemmen mee begonnen. Ik fiets verder en kom in een groepje. Op gepaste afstand rijden we elkaar naar de tweede beklimming op 69 kilometer. Deze loopt lekker en zoals Tyler Hamilton schreef, als je bij het beklimmen in iemands wiel rijdt, lever jij ongeveer 85% als hij 100% levert. Bij blijven dus. Dan opeens een haakse bocht en kijkt de beklimming heel anders. Veel steiler dan hiervoor. Het harken begint weer en de groep laat ik gelijk gaan. Jeetje, moet ik weer zo werkend omhoog. Ik blijf wel in mijn hartslag zones, maar toch. Het is gewoon werken en voelt zwaar. Op enig moment zag ik zelfs 5,8km per uur op mijn teller.
Al stoempend kom ik boven en ben er allang achter dat dit geen makkelijke dag gaat worden. Dat wist ik van tevoren, maar het zou nog weleens kunnen zijn dat ik de boel onderschat heb. De afdaling gaat weer goed. Eten heb ik daarvoor gedaan uit ervaring, dus nu alleen drinken. Ook niet echt handig met een bidon tussen je tanden fietsen. Een paar koeien ontwijken, die op de weg lopen en weer verder dalen op naar het parc fermee van racefiets – atb wissel. Monique en Cora zijn daar wanneer ik aankom na 4:16 fietsen (opgegeven als planning 4uur). Best druk daar en warm. Ik besluit geen andere kleren aan te trekken, behalve mijn sokken en schoenen. Pak mijn fiets en loop naar de drinkpost. Neem een paar bekers water en verlaat het parc fermee. Dan op de mountainbike, zeg nog snel tegen Monique dat ik al twee keer dood ben gegaan, maar nu aan mijn favoriete onderdeel mag beginnen.
Kijk dit fietst tenminste lekker. Met een lekkere cadans omhoog. Het is hier volgens mij steiler, dan de twee beklimmingen op de racefiets, maar het fietst lekkerder. Lichter verzet. Ik heb vaak gezegd dat als ik niet op een 39-28 er in de bergen kan fietsen, ik daar niets te zoeken heb. Toch maar eens over deze opmerking nadenken. Na ongeveer 5 kilometer van de 11 km lange klim, komen we op gravel. Daarvoor was alles asfalt. Ik fiets lekker en focus me daarop. Ik haal in en word ingehaald, maar dat laat ik voor wat het is. Dan kom je op een punt waar je in filmpjes op youtube sommige toppers hebt zien lopen. De hele winter op de ATB, de Cape Epic gereden, dan gaat mij dit toch niet gebeuren, toch? Helaas. Ik kon wel langer door blijven rijden dan de rijders om mij heen en ging het weer eerder proberen, maar het was een dompertje, Tieb. Na 1:37 uur ben ik boven. Verwachting was de 30 km in 1:45 uur af te werken. Ik heb dus nog 8 minuten om 19km te fietsen. Gaat vast niet lukken. Zoals gezegd de tijden zijn al opgegeven.
Dan de afdaling in. Wat is dat toch machtig werk. Van het linker naar het rechter spoor. Telkens de binnenbocht aanhouden. Springen over waterafvoeren en bij een bocht op het laatste moment remmen, fiets de bocht in douwen en weer aanzetten. Na lange stukken kwamen we in een bos en werd het technischer. Haakse bochten, drop offs dus stuiterend naar beneden. Meerdere rijders ingehaald wat me nog meer vertrouwen geeft. Opeens zie ik weer huizen en realiseer me dat we bijna klaar zijn met dalen. Er fietst nog één biker voor me. Besluit hem niet in te halen, want dat zou weinig toevoegen. We rijden samen naar de laatste 5 km vlakke gedeelte van het fietsen. Onder zijn nummer staat: Sjoerd. Dat moet een Nederlander zijn, dus ga naast hem fietsen en zeg: Hé Sjoerd, ik ben Jeroen. Sjoerd reageert blij en pratend fietsen we een stuk met elkaar. 2 km voor het einde geeft hij aan kramp te hebben en ik fiets bij hem weg met de afspraak hem straks nog wel te zien.
In het parc fermee aangekomen na 2:16 uur ga ik me nu wel omkleden. Eigenlijk tegelijk met Sjoerd. Ik trek mij tri-suit aan, schone sokkies en natuurlijk mijn hardloopschoenen. Ik ga met een camelback lopen om spullen mee te nemen. Hieronder is het weliswaar 30 graden, maar als wij naar boven gaan, wordt het kouder en kan het naar het nul-graden punt gaan. Er werd in de middag regen voorspelt, dus in de back een zweetshirt, hardloopjas, buff en natuurlijk gels. Totaal 15 stuks en voor de zekerheid ook nog een powerbar. Ik praat al plassend nog even met Monique en zij vertelt dat Hessel het ook zwaar vindt, maar lekker doorgaat. Dat is mooi en ben blij voor hem. Hopelijk stapt hij ook zonder probleem van zijn mountainbike af.
Dan gaan we na 7:24 uur lopen. Verwachting was ongeveer drie kwartier sneller te zijn. Het lopen is eerst 5 kilometer glooiend naar beneden en daarna 20 kilometer klimmen. Eigenlijk is het gekkenwerk, dat je je eerst moe zwemt en fietst en dan deze monstertocht gaat lopen. We zijn er nu toch, dus lekker doorlopen. De verwachting is dat deze eerst 5km zeker in 25 minuten gelopen moet worden. Na 5 kilometer zie ik 32 minuten staan. Wat nou glooiend naar beneden. Er zitten hier al stukken in dat we omhoog gaan. Dat belooft nog wat.
Het lopen voelt bij de eerste stap zwaar. Helemaal niet zo als twee weken terug in Eupen. Kracht is er niet en het voelt leeg. Dan begint eindelijk het klimmen. Iets waar ik al tijden naar uitkijk. Hoe ga ik het ervaren. Ik doe een bergbeklimming voor het eerst van mijn leven in zo’n wedstrijd. Het lijkt mee te vallen de steilte, maar het voelt anders. Mijn hartslag loopt op. Van een hf 135 al snel naar een hf 147 en later naar de 150. Dit ga je niet volhouden tot het einde Tieb. Er is maar één manier de hartslag frequentie naar beneden te brengen en dat is wandelen. Stevig wandelen. Ik wandel met een gemiddelde van 135 en dat gaat goed. Ik houd mijn kilometertijden in de gaten en dat is 11 minuut de kilometer. Als ik dit volhoud dan loop ik de 20km in ongeveer bijna 3:18 uur + de 32 minuten van de eerste 5. Nou, daar is niks mis mee, dus wandelen is zo gek nog niet.
Dan opeens van de gravelweg af het bos in. Ik dacht dat dit bij de 10 kilometer was, maar ben er niet zeker van. We gingen over boomwortels heen, steil omhoog met pijlaanduidingen van je moet daarheen en kijk maar hoe je het doet. Dag 11 minuut de kilometer. Opeens realiseer ik me, dat dit nog weleens de zwaarste dag gaat worden die ik (ooit) ga meemaken. Uit het bos nog steeds steil omhoog over een grasveld. Niemand loopt hier hard. Iedereen wandelt. Als dit zo blijft, dan moet ik nergens meer hardlopen om zo mijn krachten goed te verdelen.
Na dit zware stuk gaat het wat glooiend omhoog. Af en toe zelfs omlaag. Daarmee lopen we weer in op de verloren kilometertijd. Ik loop toch een paar stukken hard, maar houd dit niet lang vol. Na een paar honderd meter begint mijn hoofd te protesteren. Ik krijg een drukkend gevoel. HF laten afzakken tot 130 door te wandelen en daarna weer hardlopen. Zelfde verhaal.
Man o man dit is veel zwaarder dan ik dacht. Ik heb dit niet zo ingeschat. Ik sta in ieder geval niet stil. De finishlijn komt dus dichterbij. Als het hardlopen niet gaat, dan gewoon blijven wandelen. We gaan er komen. Continue ben je jezelf aan het oppeppen om de vermoeidheid maar te vergeten.
Dan na 17 kilometer komen we in Mürren. Daar staan Monique en Cora weer. Aanmoedigingen van de mensen in het dorp en het zien van Monique, doet mij tranen laten. Dit overkomt mij altijd, wanneer de energie op is. Nu moet ik nog 8 kilometer en mijn lichaam voelt alsof ik er al had moeten zijn. Ik droog mijn tranen en geef me camelback aan Monique. Ik neem nog 7 gels mee, armstukken, buff en mijn zweetshirt trek ik aan. Hier moet ik me mee redden en vervolg de race. Of eigenlijk vervolg ik het gevecht met mijzelf en mijn lichaam om naar de top te gaan. Bij het 17 kilometer punt is het weer iets vlakker en geen camelback voelt lekker. Ik ga weer hardlopen en heb het geloof dat ik dit de komende 8 kilometer kan volhouden. Mis, totaal mis. Even na het 17 km punt en wordt het weer zo steil dat je alleen kunt wandelen. Soms zo steil dat ik mijn handen nodig heb om naar boven te gaan. Nog steeds elke waterpost een gel met water, maar nu gooi ik er ook telkens twee bekers cola in. Je bent zo blij als je weer een waterpost ziet. Dan ben je weer 1 kilometer opgeschoten.
Bij kilometerpunt 20 loop ik in op Sjoerd. We bevestigen elkaar dat het loodzwaar is, maar dat we er zeker van zijn dat we het gaan halen. Hij herpakt zijn weg en ik drink nog een colaatje. Alsof ik aan de bar sta en er nog eentje toe neem. Dan komt er een stuk dat je of om kunt lopen of je gaat over een betonnen pad recht omhoog. De reden van het beton is, dat gravel daar als pad niet mogelijk is, zo steil. Toch besluit ik hiervoor te kiezen. Alles wat minder is, is beter. Mis, weer mis. Halverwege moet ik stoppen. Hartslag van denk ik 150 en ik rust op handen en voeten. Kuitjes worden strak getrokken. Stap voor stap ga ik verder op handen en voeten. Pfff ik haal het, maar de volgende keer omlopen Tieb. Das duidelijk. Inmiddels is het af en toe stoppen en is zittend te genieten van de uitzichten, mij prima aan het bevallen. Wat een serene rust en wat een prachtige uitzichten. Nog steeds wandel ik met hf tussen de 125 en 135. Wanneer ik dan alles even kan laten zakken, voelt heerlijk. Na een tijd realiseer ik me ook dat ik gewoon moet stoppen. Ik kan dan gewoon niet meer.
Dan de laatste waterpost. Nog 2 kilometer maar. Je ziet het gebouw waar je naar toe moet. Gedachte: Fuck zo ver en zo hoog nog. In de voorbereiding wilde ik niet zoals de youtube filmpjes wandelend aankomen. Ik wilde de laatste 2 kilometer gewoon stoer hardlopend aankomen. Mis, weer mis. De gedachte alleen al om te gaan hardlopen gaf me al hoofdpijn. Ik doe het dus net als iedereen, klimmen en klauteren. Sterker nog, af en toe ga ik er bij zitten.
Dan twee kilometer wordt nog één kilometer en dan komt het bord 500 meter. Je hoort de mensen. Mensen begeleiden je, want als je valt, val je hard en eventueel diep. Een stuk pad met aan beide zijde een tijdelijk hek geplaatst. Eén mevrouw vertrouwt mij niet. Ik zeg tegen haar lachend dat het goed gaat, maar ik zie aan alles in haar, dat ze me niet gelooft. Ze loopt met me mee tot het einde. Elke keer als ik na het zitten weer ga lopen, roept ze: Nicht so schnell, nicht so schnell. Zoals Hessel ook achteraf reageerde, dacht ik ook bij mezelf: ja hallo, het is een wedstrijd hoor. Dan de laatste meters. Cora staat met de camera en maakt een prachtige foto van me op de trap. Ik met natuurlijk mijn handen omhoog en de mevrouw achter me. Ik bedank haar, loop verder de trap en wandel de laatste meters naar de finishlijn. Daar staat Monique en ik val bij haar heerlijk in haar armen. Ze neemt me mee naar binnen, daar krijg ik mijn shirt. Met beide handen, duw ik het shirt in mijn gezicht en geef deze een kus. Weer een prachtig shirt. De man van de organisatie lacht er hartelijk om.
Dan vraag ik om Hessel. Hij komt er aan. Is al in het zicht en is pittig op me ingelopen. Prachtig dat hij het ook flikt. We zien elkaar binnen in het gebouw. Ik lig voor dood in mijn zevende hemel. Hessel ziet me, geeft een slap handje en zegt: ik ben totaal en nog nooit zo naar de klote geweest. Meer komt er niet uit. Sjoerd is ook gefinisht. Kennen elkaar net en zijn super blij voor elkaar.
Monique kon me zien vanaf het 23 kilometer punt met haar verrekijker. Zij vond het verschrikkelijk mij te zien. Volgens haar heeft wat ik deed niet veel met sport te maken. Ben het met haar eens. Wat ik vandaag deed is het uitputten van het menselijk lichaam en kijken hoe ver je kunt gaan. Qua triathlon was dit voor mij toch wel het hoogtepunt. Totaal 12:32 uur bezig geweest, waarvan ruim 5 uur gelopen of gewandeld.
Deze wedstrijd wilde ik een keer graag doen. Iets anders, zonder vergelijk met mezelf. Zonder mezelf te hoeven verbeteren ten opzichte van de vorige keer of ten opzichte van mezelf. Gaf mezelf in de voorbereiding rust. Achteraf wellicht teveel rust en daardoor er te licht over gedacht. Ondanks dit alles, ben ik gefinisht. Heb ik mezelf en Monique een prachtige dag geschonken met herinneringen voor het leven. Dit samen met Hessel en Cora maakt het compleet en een dag/week om op terug te kijken. |
ContactKolkman Zijdewind Volg ons ook via: | Heeft u een vraag? | Onze specialismenMTB | AgendaKolkman geeft u mogelijkheden! |
Onze merken:
Alles voor een tevreden klant!Wilt u weten hoe onze klanten onze service ervaren. Bekijk onze klantbeoordelingen | |||